Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Allen, die uitgelezen waren tot poortiers aan de dorpelen, waren tweehonderd en twaalf. Dezen waren in het geslachtsregister gesteld naar hun dorpen. [26]David en [27]Samuel, [28]de ziener, hadden hen in hun [29]ambt bevestigd. 26. Zie hiervan onder, hfdst.16:, hfdst.23:, hfdst.26:. 27. Wanneer Samuel dit heeft gedaan, zegt de Heilige Schrift nergens. Eenigen menen dat het geschied is als de ark uit der Filistijnen land gebracht was, 1 Sam.7:. 28. Dat is, profeet. Zie de aantekening 1 Sam.9:9. 29. Hebreeuws eigenlijk: In hun waarheid, getrouwheid; alzo ook onder, vs.26. Dat is, in het ambt, dat hun toevertrouwd was; en het wordt alzo genoemd omdat in de bediening van zulk een ambt trouw en geloof vereist wordt, 1 Kor.4:2.